Datum:
Onderzoek naar rol Nijmeegs gemeentebestuur in koloniale slavernij
De Radboud Universiteit Nijmegen heeft in opdracht van het college van burgemeester en wethouders onderzoek uitgevoerd naar de rol van het gemeentebestuur in koloniale slavernij. Daaruit blijkt dat koloniale slavernij direct en indirect verweven was met het bestuur en de economie van Nijmegen, en dat Nijmeegse bestuurders koloniale slavernij medemogelijk hebben gemaakt, in stand hebben gehouden en ervan hebben geprofiteerd.
Aanleiding onderzoek
Op 1 februari 2023 heeft de werkgroep Koloniaal en slavernijverleden Nijmegen het manifest Nijmegen, ken je koloniale en slavernijverleden aangeboden aan burgemeester Hubert Bruls en wethouder Cilia Daemen. De werkgroep riep de gemeente op om het slavernijverleden te erkennen, te herkennen en te verkennen hoe dit een plek kan krijgen in de Nijmeegse samenleving.
Na nadere gesprekken en onderzoek bleek dat de Nijmeegse geschiedschrijving nog niet compleet is. Zo was de vraag niet te beantwoorden in hoeverre het stadsbestuur zelf betrokken was bij koloniale slavernij. Het vergroten van kennis en bewustzijn van Nijmegenaren over dit onderwerp vindt het college belangrijk. De gevolgen van de slavernijtijd werken nog altijd door in het leven nu. Nijmegen wil een inclusieve stad zijn, een stad waar iedereen zichzelf kan zijn, zich veilig en erkend voelt en gelijkwaardig is. Daarom vindt het college van burgemeester en wethouders het van groot belang voor de toekomst van de diverse Nijmeegse samenleving, dat dit onderzoek er nu is. Voor de mensen van toen, en voor de generaties van nu en na ons.
Onderzoeksvraag en hoofdconclusie
Het college van burgemeester en wethouders heeft in maart 2024 aan Coen van Galen en Joris van den Tol van de Radboud Universiteit gevraagd om vanuit hun specialismen in koloniale en vroegmoderne geschiedenis onderzoek te doen naar de vraag:
‘In hoeverre hadden het stadsbestuur van Nijmegen, individuele stadsbestuurders en Nijmeegse organisaties onder gezag van het stadsbestuur betrokkenheid bij koloniale slavernij?’
Het onderzoek ‘Nijmegen & Slavernij. Publiek bestuur en persoonlijk profijt, 1596-1873’ werd uitgevoerd door junioronderzoekers Luc Meijboom en Lianne Wilhelmus onder begeleiding van Joris van den Tol en Coen Van Galen. Het laat zien hoe koloniale slavernij direct en indirect verweven was met het bestuur en de economie van Nijmegen, en hoe Nijmeegse bestuurders koloniale slavernij medemogelijk hebben gemaakt, in stand hebben gehouden en ervan hebben geprofiteerd. Met name door de politieke rol die Nijmegen tot 1795 speelde in de Nederlandse Republiek, was de invloed van de Nijmeegse bestuurders duidelijk groter dan die van andere vergelijkbare steden. Ook waren bestuurders economisch betrokken bij slavernij als investeerder en deelnemer aan koloniale handel.
Net als in andere Nederlandse steden deelden de Nijmeegse stadsbestuurders met de inwoners van Nijmegen een op racisme gestoeld wereldbeeld, dat slavernij acceptabel en mogelijk maakte en dat het raamwerk verschafte waarbinnen de besluiten en betrokkenheid van het stadsbestuur moeten worden begrepen.
Burgemeester Bruls: “De conclusies van het onderzoek zijn indringend. De kou slaat je om het hart als je hoort wat mensen elkaar hebben aangedaan, ook vanuit onze stad. Dat wrede, onmenselijke daden voor eigen gewin en rijkdom onderdeel waren van een breed gekend en geaccepteerd systeem, waar Nijmegen ook deel van uitmaakte. Bestuurders van Nijmegen hadden een bijzondere bestuurlijke machtspositie als belangrijkste stad van een invloedrijk gewest, en door de ligging aan de Waal. Ook al vond dit plaats in de tijdsgeest van toen, met wat wij weten maakt dat het niet minder verdrietig, pijnlijk en afschuwelijk.”
Vervolg
De komende tijd gaat het college van burgemeester en wethouders dit onderzoek nader bestuderen met mensen uit de stad. Burgemeester Bruls: “We nemen de tijd om het op ons in te laten werken. Om woorden te geven aan wat deze kennis met ons doet. En we bespreken samen wat we als stad nodig hebben om verder te groeien naar een toekomst in verbondenheid. Het heeft tijd nodig om een betekenisvol, gedragen vervolg aan dit onderzoek te geven. Daar is vandaag te vroeg voor, maar we komen er op een later moment weer gezamenlijk op terug.”
Op 21 maart 2025, de internationale dag tegen racisme en discriminatie, biedt de gemeente exemplaren van de publieksversie van het onderzoek aan voor inwoners, onder andere via vestigingen van de bibliotheek en via docenten geschiedenis en maatschappijleer van de middelbare scholen (om de informatie naar eigen inzicht te kunnen verwerken in de lessen).
Het complete boek is dan ook te koop of te bestellen in de boekhandel. Het rapport is gratis te downloaden op de website van Radboud University Press.
Voor inwoners organiseert de gemeente later dit jaar een lezing en gesprek over koloniale slavernij om verder te praten over onderwerp, mogelijk vervolgd met kleinschalige dialoogtafels.
Burgemeester Bruls nam het onderzoek op 19 maart 2025 in ontvangst tijdens een symposium met deze toespraak.
Geachte aanwezigen,
Welkom aan u allen hier vanavond op dit symposium, en in het bijzonder aan de onderzoekers en de mensen die met ons samengewerkt hebben in het proces naar vandaag toe.
Vandaag presenteert de Radboud Universiteit het onderzoek naar de rol van het Nijmeegse gemeentebestuur in koloniale slavernij. En gaan wij daar samen over in gesprek.
Ik neem u even mee naar 2023. Toen ontvingen wethouder Daemen en ik het manifest Nijmegen, ken je koloniale en slavernijverleden. Een werkgroep riep de gemeente op om het slavernijverleden te erkennen, te herkennen en te verkennen hoe dit een plek kan krijgen in de Nijmeegse samenleving.
Na verder onderzoek en gesprekken in het gemeentehuis kwamen wij tot de conclusie dat er nog geen compleet beeld bestond of, en zo ja welke rol het gemeentebestuur van Nijmegen speelde bij koloniale slavernij. In het voorjaar van 2024 heeft ons college van burgemeester en wethouders aan Coen van Galen en Joris van den Tol van de Radboud Universiteit, gespecialiseerd in sociale en koloniale geschiedenis, en hun team gevraagd onderzoek hiernaar te doen. En nu zijn we hier, een jaar later.
Geschiedenis is niet een boek dat je schrijft, dicht slaat en in de kast zet, tot het stof vergaart. Het is een levend verhaal, dat zich blijft ontwikkelen. De Nijmeegse geschiedschrijving was nog niet compleet. We vullen het vanavond aan met een nieuwe bouwsteen. We hebben hiermee nieuwe en belangrijke feiten in handen, gebaseerd op de bronnen die de onderzoekers na zoveel jaren nog terug hebben kunnen vinden. Maar ook hiermee kennen we nog niet ‘de complete waarheid’, waarmee het boek dicht kan. We vullen het verhaal aan, maar het is nog niet af. Niet voor ons samen als stad en niet als land.
Want geschiedenis gaat niet óver mensen, maar mensen vormen samen de geschiedenis. De gevolgen van de slavernijtijd werken nog altijd door in het leven nu. In deze wereld is de positie van mensen van kleur nog lang niet altijd gelijkwaardig.
Nijmegen wil een inclusieve stad zijn, een stad waar iedereen zichzelf kan zijn, zich veilig voelt, zich erkend voelt en gelijkwaardig is. Zoals een gezegde luidt: wie zijn wortels niet kent, kan ook niet groeien. Ik hoop dat dit onderzoek ons vanavond helpt een nieuw deel van onze wortels te leren kennen, zodat we ons als stad tot dit deel van het verleden kunnen verhouden en samen verder kunnen groeien.
Daarvoor moeten we eerst terug naar de koloniale tijd. Nederlanders verhandelden vanaf de 17e eeuw tot de afschaffing van de slavernij in1863, mensen van kleur uit Afrika en Oost-Indië. Zij moesten gedwongen werken op plantages, in mijnen en in huishoudens. Dat was heel zwaar werk, in slechte, levensgevaarlijke omstandigheden. Tot slaaf gemaakte mensen werden mishandeld, velen verloren daarbij het leven. En witte mensen, ook Nederlanders en Nijmegenaren, verdienden met de opbrengsten van mensenhandel, koloniale waren en producten veel geld.
Ik weet niet hoe het bij u ging, maar op school leerde ik andere dingen over de koloniale tijd. Dat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden haar gouden eeuw beleefde; iets ‘om trots op te zijn’. Pas later werd Nederland zich echt bewust van de complexe relatie tussen welvaart en slavernij.
Om onze samenleving en onze medemensen te kunnen begrijpen, is het van groot belang dat de verhalen van de mensen van toen alsnog verteld worden. En dat die geschiedenis niet alleen vanuit een wit perspectief beschreven wordt. Want een eenzijdig beeld is nooit compleet. En dat houdt ongelijkwaardigheid in stand. De Surinaamse schrijver Anton de Kom zegt in zijn boek ‘Wij slaven van Suriname’ daarover: “Geen beter middel om het minderwaardigheidsgevoel bij een ras aan te kweken, dan dit geschiedenisonderwijs waarbij uitsluitend de zonen van een ander volk worden genoemd en geprezen. “
Voor duizenden Nijmegenaren, wit en zwart, kan het slavernijverleden deel uitmaken van hun wortels. Misschien ook een onontdekt deel. We hebben sámen de verantwoordelijkheid om alle verhalen aan het licht te brengen. Voor de mensen van toen, en voor de generaties van nu en na ons. Daarom vindt ons gemeentebestuur het ook van groot belang, voor de toekomst van onze diverse samenleving, om ónze bouwsteen bij te dragen met dit onderzoek naar de directe rol die ónze voorgangers, de stadsbestuurders van toen, speelden in koloniale slavernij. Dit is nog niet het volledige verhaal van Nijmegen, van alle Nijmegenaren. Misschien wilt u na vanavond ook verder onderzoeken hoe uw persoonlijke geschiedenis eruit ziet. Daarbij kan ons Regionaal Archief hulp bieden.
De conclusies van het onderzoek hebben wij zojuist op hoofdlijnen samen beluisterd. Ik kan u alleen maar zeggen: ze zijn indringend. De kou slaat mij om het hart als ik hoor wat mensen elkaar hebben aangedaan, ook vanuit onze stad. Dat wrede, onmenselijke daden voor eigen gewin en rijkdom onderdeel waren van een breed gekend en geaccepteerd systeem, waar Nijmegen deel van uitmaakte. Bestuurders van Nijmegen hadden een bijzondere bestuurlijke machtspositie, als belangrijkste stad van een invloedrijk gewest, en door de ligging van de stad aan de Waal.
Ook al vond dit plaats in de tijdsgeest van toen, met wat wij weten maakt dat het niet minder verdrietig, pijnlijk en afschuwelijk.
De komende tijd gaan wij, het college van burgemeester en wethouders, de gemeenteraad en u allen, dit onderzoek nader bestuderen. We nemen de tijd om het op ons in te laten werken. Om woorden te geven aan wat deze kennis met ons doet. En we bespreken samen wat we als stad nodig hebben om verder te groeien naar een toekomst in verbondenheid. Het heeft tijd nodig om een betekenisvol, gedragen vervolg aan dit onderzoek te geven. Daar is vandaag te vroeg voor, maar we komen er op een later moment weer gezamenlijk op terug.
Laten wij elkaar beloven om open te staan voor elkaars emoties en verhalen. Ook al kan het soms pijnlijk zijn om die – en elkaar- in de ogen te kijken. Wij hebben samen de verantwoordelijkheid om de ketenen blijvend te verbreken.
Dank voor uw aandacht.